Adventskalender 2022: Deurtje 14

Walnotenschuimpjes

In Duitsland hoort het bakken van koekjes nog steeds bij de voorbereiding voor kerst. Ook ik heb het dit jaar natuurlijk weer gedaan. In een eerdere post had ik al het recept voor de “Wiener Vanillekipferl” gedeeld, en vandaag vertel ik jullie, hoe je walnotenschuimpjes (Walnussschäumchen) maakt. Toen ik klein was, waren deze koekjes in mijn familie heel populair, en soms waren ze voor de kerstdagen al opgegeten. Mijn moeder was daar uiteraard niet blij mee, maar ze bakte wel weer nieuwe, want kerst zonder walnotenschuimpjes – dat kan toch helemaal niet. En ook ik bak ze elk jaar weer. Ze zijn bijna even lekker als die van mijn moeder, al zeg ik het zelf.

Ingrediënten voor ca. 60 koekjes:

4 eiwitten

200 g suiker

200 g gehakte walnoten

bakwafels, zodat de schuimpjes niet op de bakplaat blijven plakken

Verwarm de oven op 100 graden.

Leg de bakwafels net ca. 1,5 cm afstand van elkaar op de bakplaat (met of zonder bakpapier). Ik snijd ze altijd dwars doormidden, zodat ze dunner en niet zo dominant zijn.

Klop de eiwitten stijf en voeg daarbij langzaam de suiker toe. Roer dan de walnoten voorzichtig onder de massa.  Zet met twee theelepels kleine hoopjes deeg op de bakwafels. Houd lepels tussendoor in een kopje met water, zodat de deeg er beter van afglijdt.

Bak dan de schuimpjes bij 100 graden minimaal een uur. Ze moeten echt langzaam drogen.  

Laat ze even afkoelen en haal ze dan voorzichtig van de bakplaat.

Eet smakelijk!

Adventskalender 2022: Deurtje 6

Gisteren vertelde ik dat Sinterklaas in Nederland het belangrijkste feest van de winter is. In Duitsland is dit Kerstavond. Maar ook daar wordt Nikolaus gevierd, al is het meer een soort aanloop naar de kerst en deel van de voorpret.

Op de avond van 5 december wordt de schoen gezet, en op de volgende ochtend vind je daarin iets lekkers: fruit, chocolaatjes en ander snoep. Een variant daarvan is de zogenaamde “Bunte Teller”, een bord vol fruit, noten, koekjes en snoep. Dit gaat terug naar de legende van de arme man, die zijn dochters dankzij de giften van de Heilige Nikolaus kon laten trouwen.

Maar Nikolaus komt ook bij scholen, verenigingen etc. op bezoek. Zijn begeleider is dan Knecht Ruprecht of de Krampus, een behoorlijk eng persoon. Die nam vroeger zogenaamd ook de kinderen mee die niet aardig geweest waren, of sloeg ze met de roede.

Toen ik ongeveer zes was, verhuisden wij naar een nieuwbouwwijk. Ik was eigenlijk al ervan overtuigd, dat de Nikolaus niet bestond en dat de ouders er op de een of andere manier mee te maken hadden. Maar op de avond van 5 december ging de bel, en Nikolaus en Krampus stonden voor de deur. Mijn vader stond naast mij en keek behoorlijk verbaasd, dus hij kon het niet zijn natuurlijk. Toen de Nikolaus de vraag stelde of de kinderen hier in huis wel aardig geweest waren, werd ik toch een beetje bang, want een echt zuiver geweten had ik niet. Maar mijn vader zei wel “ja”, en dus kreeg ik uit de zak een mandarijntje en wat snoepjes. Ik herinner me nog dat de Krampus de zak met de cadeautjes had en deze ook overhandigde, terwijl Nikolaus de roede in zijn hand had. Zo was het dus niet helemaal “good cop, bad cop”.

En de oplossing van het raadsel? Het waren de directeuren van het bouwbedrijf en het loodgietersbedrijf, die onze nieuwbouwwijk hadden aangelegd.   

Nikolaus en Knecht Ruprecht op de kerstmarkt in Bad Bentheim. Ze delen allebei snoep uit.

Geraadpleegde bronnen:

https://de.wikipedia.org/wiki/Nikolaus_von_Myra

https://de.wikipedia.org/wiki/Bunter_Teller

De eerste schooldag

school

In heel Nederland zijn inmiddels de scholen weer begonnen, en ook in Duitsland is in bijna alle deelstaten de zomervakantie voorbij. Alleen in Baden Württemberg en in Beieren hebben de kinderen nog een paar dagen respijt, voordat zij weer aan het werk moeten.

Voor veel kinderen begint nu “der Ernst des Lebens”, een uitdrukking die je blijkbaar niet direct naar het Nederlands kunt vertalen. Het betekent ongeveer dat de tijd om te spelen voorbij is en het leven nu een serieuze bezigheid wordt.

In Nederland mogen de kinderen vanaf vier jaar naar de basisschool den de leerplicht begint met vijf jaar. Er is dus geen vast moment waarop iedereen voor het eerst naar school gaat. Dit is in Duitsland heel anders: De leerplicht begint met zes jaar en dan wel op de eerste dag van het nieuwe schooljaar. Deze dag is een belangrijke dag, en om de stap van het spelen naar het leren iets makkelijker te maken krijgen de kinderen een zogenaamde “Schultüte” mee. Dit is een soort grote puntzak met snoep, klein speelgoed en dingen die op school goed van pas komen zoals kleurpotloden, een puntenslijper etc.

schultuete

Hoe uitgebreid de eerste schooldag gevierd wordt, verschilt blijkbaar per regio, school en familie: Soms is er een kerkdienst voor de kinderen van bepaalde scholen, soms komt ook de verre familie op bezoek en  gaat men uit eten, of er is “Kaffee und Kuchen”.

Bij mij was de eerste dag op school vrij kort, je zocht een plek in het klaslokaal, maakte kennis met de meester en de andere leerlingen, de meester las een verhaaltje voor en we konden weer naar huis. Maar dit bleef niet zo, de dagen op school werden algauw langer!

Op deze dag maakte ik kennis met een meisje dat later mijn beste vriendin zou worden, en deze vriendschap bestaat nog steeds, hoewel wij nu 800 km uit elkaar wonen en elkaar niet zo vaak zien. Op school gebeuren dus ook mooie dingen.

Ik wens iedereen een goede start van het nieuwe schooljaar, en misschien is het nu een goede gelegenheid voor een taalcursus?

Aanloop naar de kerst op z’n Duits

Vandaag is het hier in Nederland Sinterklaas, het belangrijkste feest in de winter. Ook in Duitsland kennen we de Heilige Nikolaus, maar daar speelt hij een iets minder prominente rol, hij is meer een “voorproefje”  op kerstavond en alles, wat daar te wachten staat. Als hij het land uit is gaat de voorbereiding voor kerst door.

Het begint er al mee, dat er in Duitsland ook de vier adventszondagen, de zondagen voor kerst,  gevierd worden. De ronde vorm van de adventskrans staat symbool voor de aarde en het steeds weer terugkeren van de seizoenen, en de vier kaarsen staan voor de ongeveer vierduizend jaar die de mensen op de verlosser moesten wachten.

advent2017

Voor kinderen is er ook de adventskalender, waar je vanaf 1 december of een deurtje kunt openen of een klein cadeautje uitpakken – aftellen naar de kerst dus. Ik krijg ieder jaar een adventskalender van een goede vriendin uit de “alte Heimat” per post opgestuurd.

adventskalender

Ook heel belangrijk is het bakken van koekjes in alle soorten en maten, iets wat in Nederland soms op onbegrip stuit. Een aantal jaren geleden gaf ik een beginnerscursus Duits bij een taleninstituut. In de laatste les voor de kerstvakantie bracht ik, behalve een eenvoudig kerstverhaal, ook koekjes en de daarbij behorende recepten mee. Toen ik de secretaresse koekjes aanbod, vroeg zij: “Zelf gemaakt?” Ik knikte trots, waarop zij uitriep: “Waarom dat dan in hemelsnaam?” Parels voor de zwijnen!

Ook al beschouw ik me niet zozeer als Duits of Nederlands, maar meer als grensganger en wereldburger, in de tijd voor kerst voel ik met toch meer Duits dan alles andere. En dus heb ik ook afgelopen zondag koekjes gebakken. En wie er interesse in heeft, hier een recept:

Wiener Vanillekipferl

Ingrediënten voor  ca. 80 Kipferl:
50 g amandelen (gemalen)
50 g hazelnoten (gemalen)
300 g bloem
100 g suiker
1 snuifje zout
200 g boter
2 eidooiers
5 pakjes vanillesuiker
½ kopje poedersuiker

Doe de bloem, amandelen, hazelnoten suiker en zout op een plank of in een grote kom. Voeg de boter in kleine stukjes  en de eidooiers toe en kneed het geheel tot een korstdeeg. Laat de deeg 2 uur in de koelkast rusten (kan ook korter, maar de koude deeg laat zich makkelijker vormen).

Verwarm de oven voor op 190 graden. Vorm van de deeg rolletjes van iets minder dan 1 cm dik en ongeveer 5 cm lang en buig deze tot halve manen.

20171203_143846

Bak de koekjes in het midden van de oven in 10 – 12 minuten goudgeel. Maar let goed op, de tijd luistert heel nauw!

Meng de vanillesuiker met de poedersuiker en wentel de nog warme koekjes voorzichtig erin.

20171203_145359

Eet smakelijk!

Was ich noch zu sagen hätte – Boekenweek 2016

Deze week is het weer Boekenweek, en omdat Nederland en Vlaanderen dit jaar te gast zijn op de Frankfurter Buchmesse  gaat het hier dit jaar om Duitsland. Het motto is “Was ich noch zu sagen hätte”, een regel uit het bekende lied “Gute Nacht, Freunde” von Reinhard Mey. Dit lied is een prachtige samenvatting van wat vriendschap betekent, en Reinhard Mey is sowieso een heel goede singer-songwriter.

Boekenwinkels en bibliotheken houden zich bezig met Duitsland, en op de sociale netwerken wordt over Duitse literatuur gediscussieerd. Ook ik zag hier mogelijkheden voor een blogstukje, maar hoe zou ik het aanpakken? Een wetenschappelijke tekst moest het niet worden, en ook geen lijst van “wat je gelezen zou moten hebben”.

Afgelopen zaterdag stond ik tijdens het cultuurspektakel “Nachteinblicke” in de bibliotheek van Gronau, waar een percussiegroep een hoop herrie maakte, en ineens wist ik het: Ik zou het motto op mijn whiteboard schrijven en kijken, welke citaten (drama, proza, poëzie) het zou opleveren. Ik hou hier geen chronologische of andere volgorde aan.

Brainstorming2

“Da steh ich nun, ich armer Tor! Und bin so klug als wie zuvor; […]” (Johann Wolfgang von Goethe; Faust, Der Tragödie erster Teil)

In deze zin omschrijft Goethe (1749-1832), waarom Faust zijn pact met Mephisto (de duivel) sluit. Zijn drijfveer is niet de wens naar rijkdom of macht, maar het zoeken naar kennis. Hij wil weten, “was die Welt im Innersten zusammenhält” en hoewel hij als zo veel gelezen en gestudeerd heeft is hij nog geen stap dichter bij zijn doel gekomen. Dus gaat hij in zee met Mephisto – met alle gevolgen van dien.

“In eines Holzes Duft lebt fernes Land. Gebirge schreiten durch die blaue Luft.“ (Joachim Ringelnatz, Komm sage mir)

Ringelnatz (1883-1934) was schrijver, cabaretier en schilder, iemand met veel humor en een interessante kijk op de dingen. Hij vindt immers dat de gaten het belangrijkste onderdeel van een zeef zijn. De regels boven zijn ook een soort schilderij, al dan niet met verf, maar met taal: De geur van een stuk hout die een ver land tot leven brengt, en gebergtes die door de blauwe lucht schrijden – je ziet het en je voelt het.

“Die Klatschrosen dort drüben putzen ganz ungemein” (Thomas Mann, Buddenbrooks)

Thomas Manns (1875 – 1955) roman “Buddenbrooks” beschrijft de bloei en neergang van een koopmansfamilie in zijn geboortestad Lübeck. Mann beschrijft mensen, dingen en gebeurtenissen met veel liefde voor het detail. Hoe hij over meerdere pagina’s kan uitweiden over één maaltijd (bijvoorbeeld heet kerstdiner in Huize Buddenbrook) is sowieso legendarisch. De zin boven wordt gezegd door Bendix Grünlich, een koopman die met Tony Buddenbrook wil trouwen. Hij is een opschepper en in alles overdreven (maar niet oprecht) enthousiast, iets wat in de zin “De klaprozen pronken weer behoorlijk” (vrij vertaald door mij) duidelijk naar voren komt. “Zo praat toch geen mens!”

“Es ist nicht das Gehirn, das das Bewusstsein bestimmt. Es ist der Magen.” (Walter Moers, Die Stadt der Träumenden Bücher)

De auteur en tekenaar Walter Moers (*1957) werd bekend door zijn stripserie “Das kleine Arschloch”, maar met de Fantasy-reeks over de continent Zamonië (door hem liefdevol geïllustreerd), laat hij zien dat hij behoorlijk veelzijdig is. In “De stad van de Dromende boeken” (ja, de vertaling bestaat!) is de lintworm Hildegunst von Mythenmetz op zoek naar en op de vlucht voor de schaduwkoning in de catacomben van Buchhaim. Tijdens zijn reis is hij uiteraard bang, maar zodra hij iets gegeten heeft, voelt hij zich weer beter en komt tot de conclusie, dat niet de hersenen het bewustzijn sturen, maar de maag. Nou, bij dit soort filosofische inzichten hoeven wij ons geen zorgen te maken over het volk der dichters en denkers. Het is een van de boeken waar ik aan het einde echt droevig was dat het leesavontuur nu voorbij is. Heerlijk zijn ook de anagrammen van namen van bekende dichters. Wie zit er bijvoorbeeld achter Ojahnn Golgo van Fontheweg? Tip: Deze dichter komt ook in dit stukje langs.

“Es ist was es ist, sagt die Liebe” (Erich Fried, Was es ist)

Het gedicht “Was es ist” van Erich Fried (1921 – 1988) is een van de meest directe gedichten in de literatuur. Het maakt niet uit wat verstand, berekening, angst, inzicht, trots, voorzichtigheid en ervaring ervan vinden, het is gewoon wat het is – zegt de liefde. Geen wonder dat dit gedicht al in heel veel talen vertaald is.

“Ich habe die Schnauze voll von dieser doofen Pilgerei und will sofort mein Frühstück!” (Hape Kerkeling, Ich bin dann mal weg)

Een boek dat ik met veel plezier gelezen heb is “Ich bin dann mal weg” van Hape Kerkeling (*1964), de Nederlandse titel is trouwens “Ik ben er even niet”. Showmaster en bekennende “couch potato” Hape Kerkeling krijgt een burn-out en besluit, naar Santiago de Compostela te lopen. Op deze pelgrimstocht houdt hij een dagboek bij, waaruit later dit boek ontstaat. Vorig jaar werd het ook verfilmd, en als je accepteert, dat film en boek verschillen (andere hoofdrolspeler en hoofdpersonages, aangepaste verhaallijn) is het best een mooie film geworden. Hape vertelt heel eerlijk over zijn belevenissen, de mensen die hij tegenkomt, de geluksmomenten en de tegenvallers. En als hij op een dag heel vroeg en zonder ontbijt vertrekt, is hij heel chagrijnig, heeft het helemaal gehad met zijn pelgrimstocht en wil meteen zijn ontbijt. Toen ik dit aan mijn man voorlas, zei hij: “Ja, precies zo gedraag jij je ook, als je niet op tijd iets te eten krijgt.” Oké….

“Ich habe viel Mühe, ich bereite meinen nächsten Irrtum vor.” (Bertolt Brecht, Geschichten vom Herrn K.)

Meneer Keuner of Meneer K. is de hoofdpersoon in ca. 80 korte en heel korte verhalen van Bertolt Brecht (1898 – 1956). Brecht wordt gezien als de grondlegger van het episch theater (ook politiek theater of theater van de vervreemding). Meneer K. is een persoon zonder eigenschappen, een denker en iemand die kritisch commentaar op de dingen geeft. Op de vraag, waar hij mee bezig is, antwoordt hij, dat hij veel moeite heeft, omdat hij zijn volgende vergissing aan het voorbereiden is. Iets om over na te denken dus.

“Im traurigen Monat November wars, Die Tage wurden trüber, Der Wind riß von den Bäumen das Laub, Da reist ich nach Deutschland hinüber. “ (Heinrich Heine, Deutschland, ein Wintermärchen)

Omdat Heinrich Heine (1797–1856) moest vrezen voor censuur en over de politieke verhoudingen in Duitsland ontevreden was (zo kon hij vanwege zijn Joodse komaf niet als jurist werken) emigreerde hij in 1831 naar Frankrijk. In 1843 keerde hij voor het eerst weer terug naar Duitsland, en deze reis vormt de basis voor “Duitsland, een wintersprookje”. In het eerste hoofdstuk beschrijft hij, hoe hij de grens oversteekt en eigenlijk wel ontroerd wordt. Maar uiteraard is bij Heine de ironie nooit ver te zoeken, bijvoorbeeld als hij over het meisje met de harp zegt, dat zij met echt gevoel maar valse stem het oude lied van het aardse tranendal zingt. Hij voelt zich Duitsland nog steeds verbonden maar bekijkt het wel kritisch – iets wat je misschien gewoon doet, als je je “alte Heimat” van afstand bekijkt. En waar komt nou de titel van de voetbal-documentaire “Deutschland – ein Sommermärchen” vandaan?

“Menschen kann man abschieben, ihre Träume aber nicht.”(Theresa Sperling, Amilija)

Terug naar de “Nachteinblicke” in Gronau, waar ik niet alleen het idee voor dit stukje kreeg, maar ook een voor mij nieuwe auteur ontdekte. Theresa Sperling (*1971) is docente in Nordhorn en schrijfster. Ik had van haar nog nooit iets gehoord of gelezen, en kon dus, niet gehinderd door enige voorkennis, naar haar teksten luisteren. Deze teksten houden het midden tussen proza en poëzie en doen mij sterk aan textiel denken. De regels volgen met de precisie van een schietspoel die heen en weer gaat op elkaar. Zij werkt wel met rijmen, maar omdat het schema steeds verandert ontstaat de indruk van een stuk stof met een subtiel changerend patroon. De tekst “Amilija” gaat over een vluchtelingenmeisje in haar klas, dat aan het begin nog niets begrijpt, maar zich langzaam de taal eigen maakt en woorden vindt voor haar dromen en haar hoop op een betere toekomst. Helaas moet zij gauw weer terug naar het land van herkomst, maar haar dromen blijven achter, die kun je niet zomaar terugsturen. Hiermee heeft zij het grote deel van het publiek en zeker mij diep geraakt. Voor mij is Theresa Sperling nu al de ontdekking van het jaar, en ik ga zeker meer van haar lezen en een van haar volgende lezingen bezoeken.