Was ich noch zu sagen hätte – Boekenweek 2016

Deze week is het weer Boekenweek, en omdat Nederland en Vlaanderen dit jaar te gast zijn op de Frankfurter Buchmesse  gaat het hier dit jaar om Duitsland. Het motto is “Was ich noch zu sagen hätte”, een regel uit het bekende lied “Gute Nacht, Freunde” von Reinhard Mey. Dit lied is een prachtige samenvatting van wat vriendschap betekent, en Reinhard Mey is sowieso een heel goede singer-songwriter.

Boekenwinkels en bibliotheken houden zich bezig met Duitsland, en op de sociale netwerken wordt over Duitse literatuur gediscussieerd. Ook ik zag hier mogelijkheden voor een blogstukje, maar hoe zou ik het aanpakken? Een wetenschappelijke tekst moest het niet worden, en ook geen lijst van “wat je gelezen zou moten hebben”.

Afgelopen zaterdag stond ik tijdens het cultuurspektakel “Nachteinblicke” in de bibliotheek van Gronau, waar een percussiegroep een hoop herrie maakte, en ineens wist ik het: Ik zou het motto op mijn whiteboard schrijven en kijken, welke citaten (drama, proza, poëzie) het zou opleveren. Ik hou hier geen chronologische of andere volgorde aan.

Brainstorming2

“Da steh ich nun, ich armer Tor! Und bin so klug als wie zuvor; […]” (Johann Wolfgang von Goethe; Faust, Der Tragödie erster Teil)

In deze zin omschrijft Goethe (1749-1832), waarom Faust zijn pact met Mephisto (de duivel) sluit. Zijn drijfveer is niet de wens naar rijkdom of macht, maar het zoeken naar kennis. Hij wil weten, “was die Welt im Innersten zusammenhält” en hoewel hij als zo veel gelezen en gestudeerd heeft is hij nog geen stap dichter bij zijn doel gekomen. Dus gaat hij in zee met Mephisto – met alle gevolgen van dien.

“In eines Holzes Duft lebt fernes Land. Gebirge schreiten durch die blaue Luft.“ (Joachim Ringelnatz, Komm sage mir)

Ringelnatz (1883-1934) was schrijver, cabaretier en schilder, iemand met veel humor en een interessante kijk op de dingen. Hij vindt immers dat de gaten het belangrijkste onderdeel van een zeef zijn. De regels boven zijn ook een soort schilderij, al dan niet met verf, maar met taal: De geur van een stuk hout die een ver land tot leven brengt, en gebergtes die door de blauwe lucht schrijden – je ziet het en je voelt het.

“Die Klatschrosen dort drüben putzen ganz ungemein” (Thomas Mann, Buddenbrooks)

Thomas Manns (1875 – 1955) roman “Buddenbrooks” beschrijft de bloei en neergang van een koopmansfamilie in zijn geboortestad Lübeck. Mann beschrijft mensen, dingen en gebeurtenissen met veel liefde voor het detail. Hoe hij over meerdere pagina’s kan uitweiden over één maaltijd (bijvoorbeeld heet kerstdiner in Huize Buddenbrook) is sowieso legendarisch. De zin boven wordt gezegd door Bendix Grünlich, een koopman die met Tony Buddenbrook wil trouwen. Hij is een opschepper en in alles overdreven (maar niet oprecht) enthousiast, iets wat in de zin “De klaprozen pronken weer behoorlijk” (vrij vertaald door mij) duidelijk naar voren komt. “Zo praat toch geen mens!”

“Es ist nicht das Gehirn, das das Bewusstsein bestimmt. Es ist der Magen.” (Walter Moers, Die Stadt der Träumenden Bücher)

De auteur en tekenaar Walter Moers (*1957) werd bekend door zijn stripserie “Das kleine Arschloch”, maar met de Fantasy-reeks over de continent Zamonië (door hem liefdevol geïllustreerd), laat hij zien dat hij behoorlijk veelzijdig is. In “De stad van de Dromende boeken” (ja, de vertaling bestaat!) is de lintworm Hildegunst von Mythenmetz op zoek naar en op de vlucht voor de schaduwkoning in de catacomben van Buchhaim. Tijdens zijn reis is hij uiteraard bang, maar zodra hij iets gegeten heeft, voelt hij zich weer beter en komt tot de conclusie, dat niet de hersenen het bewustzijn sturen, maar de maag. Nou, bij dit soort filosofische inzichten hoeven wij ons geen zorgen te maken over het volk der dichters en denkers. Het is een van de boeken waar ik aan het einde echt droevig was dat het leesavontuur nu voorbij is. Heerlijk zijn ook de anagrammen van namen van bekende dichters. Wie zit er bijvoorbeeld achter Ojahnn Golgo van Fontheweg? Tip: Deze dichter komt ook in dit stukje langs.

“Es ist was es ist, sagt die Liebe” (Erich Fried, Was es ist)

Het gedicht “Was es ist” van Erich Fried (1921 – 1988) is een van de meest directe gedichten in de literatuur. Het maakt niet uit wat verstand, berekening, angst, inzicht, trots, voorzichtigheid en ervaring ervan vinden, het is gewoon wat het is – zegt de liefde. Geen wonder dat dit gedicht al in heel veel talen vertaald is.

“Ich habe die Schnauze voll von dieser doofen Pilgerei und will sofort mein Frühstück!” (Hape Kerkeling, Ich bin dann mal weg)

Een boek dat ik met veel plezier gelezen heb is “Ich bin dann mal weg” van Hape Kerkeling (*1964), de Nederlandse titel is trouwens “Ik ben er even niet”. Showmaster en bekennende “couch potato” Hape Kerkeling krijgt een burn-out en besluit, naar Santiago de Compostela te lopen. Op deze pelgrimstocht houdt hij een dagboek bij, waaruit later dit boek ontstaat. Vorig jaar werd het ook verfilmd, en als je accepteert, dat film en boek verschillen (andere hoofdrolspeler en hoofdpersonages, aangepaste verhaallijn) is het best een mooie film geworden. Hape vertelt heel eerlijk over zijn belevenissen, de mensen die hij tegenkomt, de geluksmomenten en de tegenvallers. En als hij op een dag heel vroeg en zonder ontbijt vertrekt, is hij heel chagrijnig, heeft het helemaal gehad met zijn pelgrimstocht en wil meteen zijn ontbijt. Toen ik dit aan mijn man voorlas, zei hij: “Ja, precies zo gedraag jij je ook, als je niet op tijd iets te eten krijgt.” Oké….

“Ich habe viel Mühe, ich bereite meinen nächsten Irrtum vor.” (Bertolt Brecht, Geschichten vom Herrn K.)

Meneer Keuner of Meneer K. is de hoofdpersoon in ca. 80 korte en heel korte verhalen van Bertolt Brecht (1898 – 1956). Brecht wordt gezien als de grondlegger van het episch theater (ook politiek theater of theater van de vervreemding). Meneer K. is een persoon zonder eigenschappen, een denker en iemand die kritisch commentaar op de dingen geeft. Op de vraag, waar hij mee bezig is, antwoordt hij, dat hij veel moeite heeft, omdat hij zijn volgende vergissing aan het voorbereiden is. Iets om over na te denken dus.

“Im traurigen Monat November wars, Die Tage wurden trüber, Der Wind riß von den Bäumen das Laub, Da reist ich nach Deutschland hinüber. “ (Heinrich Heine, Deutschland, ein Wintermärchen)

Omdat Heinrich Heine (1797–1856) moest vrezen voor censuur en over de politieke verhoudingen in Duitsland ontevreden was (zo kon hij vanwege zijn Joodse komaf niet als jurist werken) emigreerde hij in 1831 naar Frankrijk. In 1843 keerde hij voor het eerst weer terug naar Duitsland, en deze reis vormt de basis voor “Duitsland, een wintersprookje”. In het eerste hoofdstuk beschrijft hij, hoe hij de grens oversteekt en eigenlijk wel ontroerd wordt. Maar uiteraard is bij Heine de ironie nooit ver te zoeken, bijvoorbeeld als hij over het meisje met de harp zegt, dat zij met echt gevoel maar valse stem het oude lied van het aardse tranendal zingt. Hij voelt zich Duitsland nog steeds verbonden maar bekijkt het wel kritisch – iets wat je misschien gewoon doet, als je je “alte Heimat” van afstand bekijkt. En waar komt nou de titel van de voetbal-documentaire “Deutschland – ein Sommermärchen” vandaan?

“Menschen kann man abschieben, ihre Träume aber nicht.”(Theresa Sperling, Amilija)

Terug naar de “Nachteinblicke” in Gronau, waar ik niet alleen het idee voor dit stukje kreeg, maar ook een voor mij nieuwe auteur ontdekte. Theresa Sperling (*1971) is docente in Nordhorn en schrijfster. Ik had van haar nog nooit iets gehoord of gelezen, en kon dus, niet gehinderd door enige voorkennis, naar haar teksten luisteren. Deze teksten houden het midden tussen proza en poëzie en doen mij sterk aan textiel denken. De regels volgen met de precisie van een schietspoel die heen en weer gaat op elkaar. Zij werkt wel met rijmen, maar omdat het schema steeds verandert ontstaat de indruk van een stuk stof met een subtiel changerend patroon. De tekst “Amilija” gaat over een vluchtelingenmeisje in haar klas, dat aan het begin nog niets begrijpt, maar zich langzaam de taal eigen maakt en woorden vindt voor haar dromen en haar hoop op een betere toekomst. Helaas moet zij gauw weer terug naar het land van herkomst, maar haar dromen blijven achter, die kun je niet zomaar terugsturen. Hiermee heeft zij het grote deel van het publiek en zeker mij diep geraakt. Voor mij is Theresa Sperling nu al de ontdekking van het jaar, en ik ga zeker meer van haar lezen en een van haar volgende lezingen bezoeken.